Zonder veel reuring is op 1 september 2017 de Beleidsregel Boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwet in werking getreden. Hierin is een reeks van sancties opgenomen die door de Inspectie SZW kunnen worden opgelegd aan werkgevers die niet voldoen aan de eisen die de nieuwe Arbowet stelt. Toch zien we werkgevers niet direct zenuwachtig worden. Dat kan met onbekendheid te maken hebben, maar ook dat werkgevers verwachten dat het wel los zal lopen met die boetes. Kwestie van slim calculeren.
Strikte handhaving en forse boetes
Aan regels geen gebrek in de nieuwe Arbowet. We hebben onder meer het verplichte basiscontract, de second opinion, de preventiemedewerker en het spreekuur van de bedrijfsarts. En om ervoor te zorgen dat we zeker weten dat het de overheid menens is met die goede voornemens is het boetebeleid ook nog eens stevig aangescherpt. De laagste boete is van 90 naar 340 euro gegaan. De maximale boete voor één overtreding is 82.000 euro. Bepaald geen kleingeld dus.
Gebrek aan handhaving ondermijnt impact
Uit onderzoek blijkt dat 40% van de werkgevers helemaal geen contract heeft afgesloten met een arbodienstverlener en dat in de helft van de bedrijven geen preventiemedewerker is aangesteld (Panteia, 2014). Met deze beleidsregel wordt er weer nieuwe wetgeving toegevoegd, maar er wordt niet gehandhaafd. Geen daden, maar woorden. Het ontbreekt Inspectie SZW simpelweg aan capaciteit om bedrijven te bezoeken. De nieuwe beleidsregel leidt niet tot extra inspecteurs. En dan hebben straffe regels ook weinig effect.
Een overheid die het lef toont om een stevige regeling te maken, moet ook doorpakken en zo stoer zijn om op te treden. Wijlen Swiebertje bibberde voor Bromsnor die te pas en te onpas opdook. Dat lijkt me geen gezonde houding richting werkgevers, maar als zich nooit een inspecteur laat zien, is die Beleidsregel Boeteoplegging een lege huls.