Al zijn ze het niet altijd met elkaar eens: belangenverenigingen en ‘de politiek’ hebben elkaar nodig. Een gesprek met de directeur van Nefemed, Caroline Emmen en CDA-Tweede Kamerlid, Joba van den Berg over hoe ze elkaar kunnen helpen.
“Ik gebruik liever het woord ‘belangenbehartiging’. Lobby doet vermoeden dat er in achterkamers zaken beklonken worden. Het tegendeel is waar”, vindt Caroline Emmen. Zij behartigt de belangen van fabrikanten en importeurs van medische hulpmiddelen en -technologieën en is directeur van branchevereniging Nefemed en accountmanager bij Wissenraet van Spaendonck. “We communiceren juist heel transparant met Tweede Kamerleden. We delen onze standpunten ook via sociale media. Zo laat Joba van den Berg op haart beurt altijd via nieuwsbrieven en Twitter weten waar ze mee bezig is en op welke werkbezoeken ze is geweest.”
Wereld van verschil
“Een Kamerlid uitnodigen bij een bedrijf helpt om ze een completer beeld te geven van de industrie”, weet Emmen. “Ik vind die persoonlijke contacten tijdens een werkbezoek belangrijk. Zo kunnen bedrijven toelichten hoe ze werken, wat ze doen aan innovaties en welke gevolgen een wet voor een ondernemer heeft. Het gaat in het geval van Nefemed om fabrikanten die producten maken die er écht toe doen. De medische hulpmiddelen en -technologieën geproduceerd door bedrijven die ik vertegenwoordig, maken voor patiënten een wereld van verschil. Medische hulpmiddelen zijn niet altijd zichtbaar, maar wel van wezenlijk belang.”
Grote impact
Ook al heeft Emmen haar leden op nummer één staan, ze ziet in dat haar branchevereniging slechts een onderdeel is van de totale gezondheidszorg. Dit betekent niet dat de belangen van de Nefemed-leden er minder toe doen volgens Tweede Kamerlid Van den Berg. Zij heeft zorg in haar portefeuille en zit namens het CDA in de Kamer. “Binnen de zorgverzekeringswet gaat het om € 50 miljard. Qua geld nemen medische hulpmiddelen weliswaar een beperkte plek in, maar wel een die grote impact heeft. Iedereen heeft met medische hulpmiddelen te maken. Het gaat namelijk niet alleen om protheses en stomamateriaal; het begint al bij de aanschaf van een pleister.” Ze illustreert dat je wel degelijk impact kunt hebben als je niet groot bent: “Een mug is klein, maar probeer maar eens te slapen met dit insect in je kamer.”
Tijd maken
Het doel van Emmen en Van den Berg is gelijk: de beschikking hebben over goede en veilige medische hulpmiddelen. “Dat wil niet zeggen dat we het altijd met elkaar eens zijn. Dat hoeft ook niet”, stelt Van den Berg. “We hebben ieder onze eigen verantwoordelijkheid.” Van den Berg praat met iedereen, stelt vragen en neemt alles wat ze aangereikt krijgt uit de markt in zich op. Ze maakt haar eigen afwegingen op basis van het CDA-programma en/of het regeerakkoord. In de Tweede Kamer is pas te zien hoe ze over iets denkt.
CIJFERS MOETEN KLOPPEN EN BELANGEN MOETEN HELDER ZIJN. ANDERS KAN IK NIET DE JUISTE ANTWOORDEN GEVEN OF MET GEDEGEN VOORSTELLEN KOMEN
Sneller schakelen
Emmen: “Zeker nu er steeds meer partijen bijkomen en fracties kleiner worden, is het bewonderenswaardig hoe goed Kamerleden op de hoogte zijn. Van den Berg bezoekt gelukkig regelmatig bedrijven, maar niet alle Kamerleden maken daar tijd voor. Ik blijf ze uitnodigen, want het is dé manier om elkaar beter te leren kennen en om een goed beeld te geven van hoe de industrie in elkaar zit en welke medische hulpmiddelen en -technologieën er zijn. Die kennis is van belang om doordachte keuzen te kunnen maken. Het praat ook gemakkelijker op het moment dat er issues spelen.” Van den Berg beaamt: “Het is sneller schakelen als je elkaar kent.”
Heldere belangen en feiten
We kennen Kamerleden vooral van de debatten in de plenaire zaal. Dat is slechts een deel van de werkzaamheden. Ze steken veel tijd in commissievergaderingen, hoorzittingen, rondetafelgesprekken en werkbezoeken. Overal leggen ze hun oor te luisteren zodat ze met kennis van zaken kunnen optreden. Van den Berg: “Het is voor Kamerleden onbegonnen werk om op alle verzoeken in te gaan. Ik selecteer daarin. Ik wil weten wie er achter een bepaald verzoek zit en hoeveel procent van de markt die organisatie vertegenwoordigt. Ik moet ervan uit kunnen gaan dat contacten betrouwbaar zijn. Cijfers moeten kloppen en belangen moeten helder zijn. Anders kan ik niet de juiste antwoorden geven op vragen uit de Kamer of zelf met gedegen voorstellen komen.”
Tips van een Kamerlid
De ene organisatie die iets gedaan wil hebben, uit wil leggen of aandacht wil vragen, is de andere niet, maar je kunt het Kamerleden gemakkelijker maken om naar je te luisteren. Tips van Van den Berg:
TIP 1 – “Weet waar je voor staat. Het is belangrijk dat een belangenorganisatie weet wie ze vertegenwoordigt en waar ze voor staat. Dat betekent ook duidelijk communiceren met de achterban.”
TIP 2 – “Zoek bondgenoten. Dat hoeven geen vrienden te zijn. Concurrenten kunnen een gezamenlijk belang hebben dat belangrijk genoeg is om samen op te trekken. Om sterker te staan. Hoor ik van drie partijen hetzelfde geluid, dan is dat blijkbaar een serieus punt en is er veel kans dat ik er aandacht aan besteed.”
TIP 3 – “Lobby voor punten waar je het over eens bent. Praat vanuit een brancheverenigingen met één stem. Lobby over de 50% waar je het wél over eens bent en praat over de rest intern verder. Als ik mensen uit één groep aan tafel heb met tegenovergestelde verhalen, dan kan ik daar niets mee.”
TIP 4 – “Heb je lobbyproces op orde. Het is belangrijk dat ik de verzoeken ruim op tijd ontvang. Regelmatig krijg ik mails in de trant van: ‘Morgen heeft u een algemeen overleg, bijgaand mijn input.’ Ik wil ruim een week van tevoren een verzoek binnen hebben. Een debat duurt weliswaar vier uur, maar ik heb maar drie á vier minuten spreektijd en daar moet ik meerdere onderwerpen in behandelen. We zouden elkaar helpen als ik op tijd, kort en krachtig verwoord kan lezen wat het probleem is en waarom ik dat als CDA belangrijk moet vinden. Zeker bij wetgeving is het verstandig maanden van tevoren al contact te zoeken”, besluit Van den Berg.
Breed samenwerken
Om een vuist te maken zoekt Emmen regelmatig de samenwerking op met andere brancheverenigingen, organisaties van zorgprofessionals of patiëntenverenigingen. “In zekere zin zijn we concurrenten van elkaar, maar we hebben één gezamenlijk belang: de patiënt. Die moet geholpen worden met een goed voorgeschreven middel. Daarom hebben we bijvoorbeeld ook contacten met zorgprofessionals. Zij gaan per slot van rekening over welk type hulpmiddel een patiënt nodig heeft.”
Bron: VM Magazine.